Een mengsel bevat minstens twee verschillende soorten moleculen.
Voorbeelden van scheidingsmethoden zijn filtreren en indampen. Bij het scheiden van stoffen sorteer je moleculen: de ene soort moleculen hier, de andere soort moleculen daar.
De eigenschappen van een stof kun je alleen vaststellen door de zuivere stof te bekijken en te onderzoeken.
Enkele stofeigenschappen zijn geur, kleur, oplosbaarheid, elektrische geleiding en
dichtheid
Slide 3 - Slide
Paragraaf 2, Smeltpunt en kookpunt
Er zijn drie fasen: gasvormig, vloeibaar en vast.
De gasvormige fase duid je bij sommige stoffen aan als ‘gas’ en bij andere als ‘damp’. Damp gebruik je voor stoffen die bij kamertemperatuur ook vloeibaar kunnen zijn. Gas gebruik je voor stoffen die onder normale omstandigheden alleen als gas voorkomen.
Slide 4 - Slide
Paragraaf 2, smeltpunt en kookpunt
Als je een vaste stof verwarmt, zal hij op een gegeven moment gaan smelten. De temperatuur waarbij dat gebeurt, noem je het smeltpunt. De temperatuur verandert niet meer als de stof aan het smelten is. De toegevoerde warmte wordt dan gebruikt om de stof te laten smelten.
Als je de vloeistof na het smelten weer afkoelt, begint hij op een gegeven moment te stollen. De temperatuur is dan even hoog als tijdens het smelten. Het smeltpunt is dus gelijk aan het stolpunt.
Een stof kookt als er in de gehele vloeistof dampbellen ontstaan. De temperatuur waarop een stof kookt, noem je het kookpunt. Zolang de stof kookt, blijft de temperatuur constant
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Paragraaf 3, Veilig werken met stoffen
De gifwijzer is een boekje of een app, waarin je informatie vindt over giftige stoffen en planten.
Op etiketten van gevaarlijke stoffen vind je de volgende gegevens: de concentratie van de stof; H- en P-zinnen; pictogrammen.
Op een veiligheidskaart staat uitgebreide informatie over een gevaarlijke stof.
Als je met gevaarlijke stoffen werkt, kun je je beschermen door: een veiligheidsbril op te zetten; – plastic handschoenen te dragen; – een labjas aan te trekken.
Gevaarlijke stoffen horen bij het klein chemisch afval (kca) en niet bij het gewone afval.
Slide 7 - Slide
Paragraaf 4, chemische reacties
Voorbeelden: Het uitharden van beton; het rijzen van beslag door bakpoeder; ontkalken met huishoudazijn; het roesten van ijzer; het bruin worden van brood.
Bij een ontledingsreactie verdwijnt er één stof en ontstaan er verschillende andere. Dat zie je bijvoorbeeld bij het ontleden van water: water → waterstof + zuurstof
Een verbrandingsreactie is een reactie waarbij een stof reageert met zuurstof. Voor een verbrandingsreactie zijn drie dingen nodig: een brandbare stof, voldoende zuurstof en een temperatuur die hoog genoeg is. brandstof + zuurstof → Koolstofdioxide + water
De meeste metalen worden aangetast door stoffen in de lucht. Dat noem je corrosie. IJzer kan helemaal doorroesten. Bij veel andere metalen, zoals aluminium, gaat de aantasting niet verder dan de buitenkant. Deze hebben een niet-poreuze laag.